Een succesvolle missie!
In november 2012 ging EcoNatura op missie naar Bolivia voor de Rewilding Foundation. In een team van leden van Aveiro University (Dr. Nuno Negrões uit Portugal), Conservation International Bolivia en Centro de Investigación y Preservación de la Amazonía (CIPA)-Universidad Amazónica de Pando (UAP) werd het gebied Pando in noordwest Bolivia bezocht. Het doel is om gezamenlijk een project op te zetten dat gericht is op het waarborgen van een groot ecologisch netwerk, het verbeteren van de relatie tussen mensen en roofdieren, en bescherming van tropisch regenwoud voor behoud van biodiversiteit en het tegengaan van klimaatverandering. → Verslag van de expeditie in het regenwoud van Pando
De missie was zeer succesvol en bestond uit het bezoeken van een tweetal gebieden in het westen van Pando, een onderzoeksreservaat van CIPA (Tahuamanu Biological Station) en het Manuripi Reservaat, tegen de grens van Peru en langs de rivier Madre de Dios. De tropische laagland-regenwouden van Pando zijn nog maar amper ecologisch onderzocht, vrijwel alleen met het Rapid Inventory programma van het Chicago Field Museum.
Ontbossing en exploitatie van het regenwoud
Vanuit de voormalige en thans sterk groeiende kolonistenplaats Cobija begint grootschalige ontginning van het regenwoud op gang te komen volgens het kenmerkende visgraat-model. Een lange weg door het regenwoud zorgt voor kolonisatie door arme boeren (settlers en squatters) uit alle delen van Bolivia en uit Brazilië, die ieder een stuk regenwoud kappen en afbranden, om vervolgens te cultiveren (veelal met mais) totdat de arme grond is uitgeput en dan een ander stuk bos wordt gekapt (shifting cultivation). Dit proces begint cumulatief sterk op gang te komen in Pando, hoewel nog niet zo intensief als aan de Braziliaanse zijde. Grootgrondbezitters pakken het echter grootschaliger aan, en grote delen van het regenwoud zijn al omgevormd in grote open graslanden met grote kuddes runderen.
Behouden delen van het regenwoud in bezit (de zogenaamde barracas) van grootgrondbezitters zijn grotendeels in gebruik voor de paranoot-industrie, tegenwoordig economisch veel belangrijker dan de voormalige rubberwinning. De gigantische paranoot-bomen hebben regenwoudklimaat en bepaalde dieren (zoals de agouti) nodig voor instandhouding, verspreiding en mastproductie. Veel arme arbeiders van overal vandaan gaan tijdens het mastseizoen de barracas in om paranoten te verzamelen, en schieten en vangen tegelijkertijd veel wilde dieren. De ladingen met noten worden onder meer in Cobija verwerkt voor de export.
Zowel kolonisten als paranoot-verzamelaars plegen een behoorlijke aanslag op het regenwoud door jacht op allerlei dieren; vrijwel niets is veilig en veel blijkt eetbaar te zijn. Hierdoor verdwijnen sommige soorten of worden sterk gereduceerd. De wouden worden daardoor opmerkelijk en afwijkend ‘stil’ (silent of empty forest syndrome), zeker in vergelijk met “ongerept” regenwoud, zoals in het oosten van Pando nog het geval is. Sommige soorten zoals apen, de tapir, het navelzwijn en knaagdieren als de agouti’s vervullen een belangrijke sleutelrol voor het regenwoud, onder meer door zaadverspreiding en bloemenbestuiving.
Geheel ongerept Amazoneregenwoud bestaat eigenlijk nauwelijks, aangezien diverse indianenstammen grote delen van het woud omzette in bostuinen en -parken, al eeuwenlang voordat de Conquistadores hun destructieve intrede deden op het Zuid Amerikaanse continent; in het Pre-Columbiaanse tijdperk. In het grootschalig ontgonnen Acre, een regio in Brazilië net ten noorden van Pando, is dit bijvoorbeeld goed te zien aan de indrukwekkende antropogene gebruikssporen en oude nederzettingen in het landschap. We kunnen hiervan leren, omdat de indianen toen blijkbaar in staat waren om met duurzaam rentmeesterschap van het regenwoud te leven, en het natuurlijke leven zelfs verrijkte. Mogelijk kan dit als model fungeren voor het onderhavige project met als doel om ecologisch duurzaam gebruik van het regenwoud te verwezenlijken.
Andere dieren met een belangrijke ecologische rol in het regenwoud zijn de roofdieren, zoals de jaguar, poema, ocelot, de boshond en van de roofvogels de harpij. Vooral tussen de jaguar, de poema en mensen zijn conflicten ontstaan en groeiende. De grote katten vergrijpen zich incidenteel aan kalveren en andere kleine landbouwhuisdieren, die steeds meer doordringen in hun leefgebied, en doordat natuurlijke prooien door de jacht zijn afgenomen. Jaguars worden zonder pardon afgeschoten, ook ter preventie. Er is angst voor deze dieren, terwijl de jaguar maar zeer zelden mensen aanvalt, en dan meestal uit verweer. Zelfs binnen het Manuripi Reservaat, dat door het Wereld Natuurfonds wordt ondersteund, worden geregeld roofdieren afgeschoten. Dit blijkt uit de eerste gesprekken die we met dorpelingen hadden en overblijfselen van jaguars en prooidieren die we te zien kregen.
De jaguar als sleutelsoort
De jaguar is een indrukwekkend en zeer krachtig roofdier. In Bolivia komt deze grote kat in zowel de ‘normale’ gevlekte vorm (‘El Tigre’) als melanistische of donkerbruine vorm (‘Panthera’) voor. De meestal groter uitgevallen zwarte vorm van de jaguar wordt met enige regelmaat door lokale mensen in Pando gezien en is hier mogelijk hoogmatiger vertegenwoordigd in de jaguarpopulatie.
Momenteel wordt eerst een pilotproject opgezet om het conflict tussen roofdieren en mensen in kaart te brengen. Daarnaast wordt het stille woud syndroom onderzocht in een vergelijkende studie van bossen met veel en nog weinig menselijke invloed, om de drijffactoren te bepalen. Het Manuripi Reservaat is één van de studiegebieden, aangezien daar mooie en gunstige kansen liggen voor het creëren van duurzame samenleving tussen mensen en biodiversiteit.
Outreach en adaptive management
Met de pilotstudie wordt in Manuripi naar de stand van roofdieren en andere fauna gekeken, onder meer met de inzet van cameravallen. Lokale mensen – zowel volwassenen en kinderen worden hierbij in een citizen scientist-initiatief betrokken om samen het regenwoud in hun omgeving beter te leren kennen en enthousiasme over het belang van het regenwoud te verinnerlijken (volgens het beproefde rainforest school principe). De dorpelingen krijgen training in het gebruik van cameravallen en mogen deze beheren; ze worden betrokken als citizen scientists. Het Manuripi Reservaat leent zich hier goed voor omdat dorpelingen ieder hun eigen boddeel hebben met een padenstructuur waar wilde dieren graag gebruik van maken. Tevens worden workshops samen met deskundigen gehouden om de relatie tussen roofdieren en mensen in Pando goed te karakteriseren en daarmee te verbeteren. Educatie, outreach en adaptive management vormen centrale onderdelen van het project.
De pilot zal met succesvolle beproevingen dienen als basis voor een groter project voor bescherming en herstel van grote natuurlijke delen regenwoud in een samenhangend ecologisch netwerk, in verbondenheid met regenwoud elders in Bolivia (o.a. Beni en Madidi) en in Peru (o.a. Manu) en Brazilië (restanten in zuidwest Acre).
Ondanks de heftige drijffactoren voor de destructie en degradatie van het regenwoud zoals bittere armoede, de grootschalige vleesindustrie en het huidige Boliviaanse beleid, had het team sterk het gevoel dat Pando en haar jofele en etnisch diverse bevolking zich leent voor een gradueel proces dat wezenlijke verandering kan brengen voor een ecologisch duurzaam gebruik van het regenwoud. Dit kan echter niet zonder het verwezenlijken van mogelijkheden voor de verbetering van het leven en welvaart van de lokale mensen (lees ook gemeenschappen), wellicht in samenwerking met andere organisaties, waaronder mogelijk ook bedrijven.
Ervaringen met het dierenleven
Tijdens onze tochten van enkele dagen door het regenwoud in west Pando troffen we ondanks de vele invloeden van de mens toch de aanwezigheid van veel bijzondere diersoorten aan. Indrukwekkend waren jaguar, poema, margay, tapir en diverse apensoorten. We zagen daarnaast vele soorten vogels, herpetofauna en van de entomofauna registreerde we bijvoorbeeld meer dan zestig soorten dagvlinders. Een mooie vergelijking, op de uitwerpselen van een koe troffen we meer soorten dagvlinders aan dan het aantal soorten dat in Nederland nog voorkomt!
Het project is een initiatief van Dr. Nuno Negrões van Aveiro University en Erwin van Maanen van EcoNatura en de Rewilding Foundation.