In opdracht van gezamenlijke landgoederen op de Utrechtse Heuvelrug bij Amersfoort voert EcoNatura momenteel een landschapsecologisch onderzoek naar en monitoring van wolven in een van de meest moderne cultuurlandschappen van Nederland uit. Een unieke situatie ten aanzien van meer oorspronkelijke wolvenleefgebieden in Europa.
Het onderzoek vindt plaats in nauwe samenwerking of consultatie met terreinbeheerders en gebruikers, waaronder dierhouders. Het onderzoek richt zich op de volgende dimensies van de wolf:
- Bewegingen of terreingebruik van wolven in het cultuurlandschap met veel menselijk gebruik of onder antropogene druk.
- Predatie van zowel wilde prooidieren als landbouwhuisdieren.
- Wolven ten aanzien van menselijke belangen in de regio (landbouw, recreatie, veiligheid).
- Mogelijkheden voor conflictresolutie.
Dit onderzoek bouwt voort op onderzoek naar de terugkomst van de wolf vanuit meer natuurlijke ecosystemen in Oost-Europa, via natuurlijke cultuurlandschappen in Duitsland naar technogene landschappen in Nederland. Belangrijke verschuivingen in landschapsecologische situaties met aanpassende ‘wolfssystemen’ (waaronder veranderingen in gedrag en leefwijze) komen hiermee in beeld.
In samenwerking met Cumbria University heeft EcoNatura (Erwin van Maanen) een nieuw boek geïnitieerd en geproduceerd over de wolf. Het nieuwe en qua informatie unieke boek met hoofdstukken van diverse auteurs en wolvendeskundigen, behandelt verscheidene aspecten van de wolf. Inclusief de terugkeer in het moderne cultuurlandschap en betekenis, ecologie, onderzoek predatie-preventie, geschiedenis en denkbeelden van het fameuze dier bij de mens door de eeuwen heen en actueel.
Het boek wordt in juli uitgegeven door Boydell & Brewer en past in een reeks met ook andere diermonografieën (eerder over de beer) en antropogeen denken over de natuur (Culture, Nature & Heritage).
→ Hier meer informatie over het boek.
EcoNatura doet al ruime tijd onderzoek naar de terugkomst van de wolf in ons cultuurlandschap en in de relatie met mensen, gericht op objectieve of onafhankelijke beschouwing binnen dit kader en met publiekslezingen en interviews.
Ecologische waardering in stedelijk milieu
In opdracht van de gemeente Amsterdam Noord voert Econatura momenteel een natuurwaardenonderzoek uit voor een zone aan de noordrand van Amsterdam en gebied Schellingwoude. Het gebied bestaat uit grote volkstuincomplexen en bosrijk parklandschap. Het gebied ligt als ecologische buffer met faunapassages of de connectiviteit tussen de stadsrand en het laagveengebied van Waterland. De natuurinventarisaties – samen met een landschapsecologische waardering – worden verspreid over de gehele zomer uitgevoerd, om een goed en zo volledig mogelijk beeld te krijgen van de fenologie van het gebied. In het natuuronderzoek worden verscheidene inventarisatiemethoden naar soortgroep (inclusief dagvlinders, libellen, vogels en zoogdieren) toegepast.
Ondanks de menselijke invloeden herbergt het gebied een redelijke biodiversiteit. Het is er florarijk met veel bloemrijk grasland met kenmerkende soorten als bijvoorbeeld grote ratelaar, echte koekoeksbloem en gevlekte orchis. Het gebied is ook redelijk vogelrijk met kenmerkende of opvallende soorten als de ransuil, bosrietzanger en kleine karekiet. Bijzonder is de rijkdom aan vleermuizen met tenminste zes soorten, waaronder de meervleermuis als belangwekkende soort.
Effecten van kunstlicht op wilde dieren
In verband met de planning van twee nieuwe LED-reclamemasten van Greenledwalls langs de A1 bij Deventer deed EcoNatura onderzoek naar de effecten van kunstlicht op natuurwaarden. Hieruit blijkt dat veel wilde planten en dieren op subtiele wijze in hun ecofysiologie worden verstoord. De algemene wildgroei aan nachtelijk kunstlicht (waaronder straat-, wegen- en reclameverlichting) heeft ook al voor veel uitholling van de biodiversiteit gezorgd.
Veel nacht actieve dieren – waaronder licht gevoelige vleermuissoorten – mijden gebieden met een teveel aan verlichting, waardoor ze niet langer als geschikt leefgebied gewaardeerd kunnen worden. Dagdieren worden in hun nachtrust en energiehuishouding (bioritmen) geraakt. Dit bleek ook uit het onderzoek en dat van anderen.
Het niet langer voorkomen van beschermde dieren en planten in sterk verlichte gebieden en tevens onder andere al langer bestaande milieudruk, geeft feitelijk groen licht voor het plaatsen van nog meer licht; zoals in dit geval de reclamemasten. Toch kunnen de effecten hiervan geminimaliseerd worden, onder meer door het kunnen uitschakelen en dimmen van de LEDs, bijvoorbeeld op minder verstoring gevend warm LED-licht buiten het groen-blauwe spectrum.
Al met al liet de studie ook zien dat het best wel minder kan met de bestaande verlichting door het SMART uit te dunnen en dimmen.
De bever in het nauw
In opdracht van de Stichting Kloppend Stadshart en in samenwerking met Habitat Advocaten, voert EcoNatura sinds enkele jaren natuurbeschermingsonderzoek uit voor het behoud van een familie bever in de havens van Stadsblokken langs de Neder-Rijn bij Arnhem. Voor het gebied staat een grootschalige bebouwing voor ogen.
Het voorkomen van bevers werd geruime tijd ontkend of gebagatelliseerd. Met hulp en monitoring van de woonbootbewoners (citizen science) werd uiteindelijk een beverburcht met een familie van tenminste acht bevers onomstotelijk vastgesteld en gelokaliseerd. De beverburcht is een in de dichte oevervegetatie verborgen ondergronds hol in een landtong; of aardeburcht. Dit wijkt af van een normaliter goed zichtbare ’takkenburcht’. Waarschijnlijk betreft het een complex en diep gangenstelsel waarmee gedegen rekening moet worden gehouden, in verband met instortingsgevaar wanneer erop gebouwd wordt.
De onderhavige beverfamilie staat los van een andere in het nabijgelegen natuurontwikkelingsgebied Meinerswijk, eerder een twistpunt. Uit het onderzoek van EcoNatura blijkt dat gebied Stadsblokken, met voormalige scheepswerf dat over de jaren verwildert is geraakt, ook andere natuurwaarden herbergt; waaronder de ringslang, diverse andere water- en zangvogels (o.a. de ijsvogel), konijn en (kleine) marterachtigen. Het havengebied is tevens jachtgebied voor grote aantallen vleermuizen, waaronder de watervleermuis en meervleermuis. Onder de rook van Arnhem is het gebied ook van betekenis als verpozings- en recreatiegebied met natuurbeleving.
Het uitgebreide onderzoek met (nacht)observatie verhelderde ook veel aspecten van de sociale leefwijze, habitatgebruik en foerageergedrag van de bevers.
De rechter oordeelde onlangs op basis van het onderzoek dat er zorgvuldiger moet worden omgegaan met de bescherming van de bevers in het gebied, de andere beschermde natuurwaarden doorgaans nog niet onder de loep genomen. De gebiedsontwikkeling is ook controversieel in verband met de waterhuishouding van het gebied.
Nachtdieren in onze omgeving en bescherming
Uiteindelijk kon met de opheffing van de meeste Corona maatregelen de lezing over nachtdieren onlangs doorgaan, na twee jaar voorbereiding en uitstel. De lezing was in opdracht van Omgevingsdienst IJmond met de vraag te vertellen over de leefwijze en superzintuigen van nachtdieren in onze omgeving en hoe ze hier kunnen overleven. Ook over wat nodig is om nachtdieren effectief in beeld te krijgen (met de nieuwste technologieën), wat belangrijke bedreigingen voor ze zijn en hoe we ze beter kunnen beschermen in een sterk veranderende wereld met veel menselijke invloeden (waaronder toenemende invloed van kunstlicht).
Dit kwam in een notendop aan bod voor een geboeid publiek.
EcoNatura doet al meerdere jaren onderzoek naar het gedrag en habitatgebruik van nachtdieren waaronder uilen, vleermuizen, slaapmuizen, bevers, marterachtigen en recent ook de wolf. Hieruit komen bijzondere nieuwe inzichten naar voren. Er wordt gebruik gemaakt van de nieuwste digitale technieken, waaronder de warmtebeeldcamera.
Natuurinclusief in grootstedelijk Amsterdam
EcoNatura werkt momenteel aan ecologische verrijking van drie grote kantoorgebouwen in zuidoost Amsterdam. Een grote uitdaging!
Toch zijn er meestal weer kansrijke mogelijkheden, zoals een groen- of bruindak met biodiversiteitborders en faunavoorzieningen als een slechtvalk- of torenvalkkast, kunstmatige nestplaatsen voor de scholekster en visdief en bloemrijk nectar-biotoop voor wilde nuttige insecten. Systeem-ecologisch gericht op biodiversiteitversterking.
De kunst is om opdrachtgevers te inspireren en enthousiasmeren voor een hoog natuurinclusief ambitieniveau en dat gaat vast lukken. Stay tuned voor de resultaten.
Bemiddeling tussen mensen en wolven
EcoNatura levert onderbouwing voor een advies gericht op meer conflictarme omgang met (zwervende) wolven in de provincie Friesland. Het adviesplan wordt door de Projectgroep Preventie Wolvenschade Fryslân (PPWF) aan Gedeputeerde Staten voorgelegd.
De huidige zwerfwolven problematiek en predatie op met name schapen in de oostelijke provincies vraagt met name om een strategisch toegesneden aanpak met meer integrale beschouwing van het conflict tussen de belangen van mensen (specifiek de veranderende schapenhouderij) en het ecologisch draagvlak voor wolven, samen met de optimale toepassing van wolven werende middelen.
Gebreken in deze drieluik van dimensies rondom bescherming van de wolf verzwakken het maatschappelijk draagvlak of vragen alle drie actueel om versterking.
Meer over onderzoek naar wolven.
Info brochure over het gebruik van fladderlinten of turbofladrie.
IPRA video over de relatie wolven, kuddewaakhonden en wolvenhekken.
EcoNatura werkt samen met de Gemeente Ooststellingwerf in Friesland aan een citizen science of burgerwetenschap project gericht op het versterken van participatie in het biodiversiteitsbeleid van de gemeente en ondersteuning daarvan. Het project richt zich op vervulling van twee van de speerpunten van het Biodiversiteitsplan, namelijk voor meer kennis over wat er aan natuur leeft en versterking van draagkracht of bewustwording voor meer op ecologie gestoelde natuur in de gemeente.
In het project mogen burgers gestandaardiseerd een maand lang met behulp van beschikbaar gestelde wildcamera’s of een ‘cameraval’ zelf onderzoeken wat er zoal leeft op hun erf. Het project duurt vijf maanden met vijf camera’s beschikbaar. De bevindingen worden verwerkt en gepubliceerd in een rapportage die in de publieke spotlight wordt gezet.
In verband met de transformatie met ecologische inrichting van een voormalig kampeerterrein voor de realisatie van Hotel Heppie, voert EcoNatura momenteel een ecologisch werkprotocol uit voor de compensatie en versterking van habitat voor het Vliegend hert uit. Het plangebied ligt bij Vierhouten op de Veluwe.
Het vliegend hert (Lucanus cervus) is een grote keversoort waarvan de mannetjes met de kenmerkende grote kaken tot circa 7 cm lang kunnen worden. De vrouwtjes zijn een slag kleiner en minder opvallend. Het vliegend hert is één van de meest zeldzame en bedreigde diersoorten van Nederland. De kever komt op maar een paar plaatsen in Nederland voor, meestal lokaal en in relatief lage aantallen, zoals op de Veluwe, Overijssel en in Zuid-Limburg. De soort is sterk gebonden aan oude eikenbossen, met een zeker aanbod hakhout en een afwisseling in bos en veld met warm microklimaat of zonnige exponering.
Het vliegend hert heeft een complexe voortplantingscyclus, die tot zes jaar kan duren. Nadat het vrouwtje eitjes heeft gelegd in de grond bij rottend hout (bij voorkeur van inheemse eik ook andere houtsoorten), verloopt het larvenstadium via drie groeistadia. De larven leven van rottend hout aangetast door witrot. In het laatste stadium maken de grote larven (tot 11 cm groot) in het najaar een cocon in de bodem om zich te verpoppen om in de navolgende zomer (vanaf juni) volwassen uit de grond te kruipen. De mannetjes vliegen dan rond en vechten met anderen op zogenaamde ‘sapbomen’ (meestal oude eiken), om uiteindelijk vrouwtjes te kunnen bevruchten. Hiermee is de levenscyclus van het Vliegend hert eindelijk rond.
Oude eikenstobben met aardkluit uit verwijderde houtwallen binnen het plangebied zijn voorzichtig uitgegraven en naar een geschikte locatie vlakbij ingegraven, op een zonnige bosplek. Hierbij kwamen naast een meerderheid engerlingen (larven van de meikever) een vijftigtal larven van het vliegend hert vrij. Deze zijn voorzichtig met de stobben mee ingraven in de hoop dat deze hier verder tot volwassenheid komen. Ervaring met zulke mitigerende maatregelen en het succes ervan waren niet voorhanden. Wel is bekend dat de keverlarven in bakken met dood hout in bosaarde onder laboratoriumomstandigheden prima tot volledige volwassenheid komen.
Om het habitat van de kever in de nieuwe landschappelijke inrichting van het gebied met oog voor ecologie te versterken worden aanvullend zogenaamde broedstoven goed gesitueerd en duurzaam aangelegd.